Specialist Toekomstgericht Onderwijs – Oproep tot meer creativiteit en innovatie in het onderwijs
Leerlijn Digitale Geletterdheid – KD22
Doel 22: Praktische kennis & vaardigheden
Hier gaat het om..
Te denken valt aan…
Digitale systemen
De leerling zet digitale systemen functioneel in.
Leer hoe een computer werkt door te kijken naar wat je erin stopt (invoer), wat de computer ermee doet (verwerking), en wat eruit komt (uitvoer).
Ontdek hoe je computerprogramma’s kunt gebruiken om te praten met anderen, samen te werken, te tekenen, te rekenen, teksten te schrijven, presentaties te maken, en video’s en geluid te bewerken.
Leer hoe je bestanden kunt ordenen en opslaan op de computer, zodat je ze makkelijk terug kunt vinden.
Leer hoe je vaak gebruikte digitale apparaten zoals computers, tablets, en smartphones kunt herkennen en gebruiken.
Ontdek hoe je je computer en andere digitale apparaten kunt onderhouden, aanpassen en problemen kunt oplossen als ze niet goed werken.
Digitale systemen
De leerling zet digitale systemen functioneel in.
weten wat de functie is van bijvoorbeeld intern geheugen, processor en router.
het vergelijken van de werking van een laptop, spelcomputer en tablet;
een logische mappenstructuur aanmaken in een cloud-omgeving, met duidelijke bestandsnamen;
weten hoe software te installeren of updaten op een device;
het oplossen van uitval van een scherm of een verloren connectie met internet.
Digitale media en informatie
De leerling zoekt en gebruikt informatie op internet handig en slim.
Leer welke soorten media en informatiebronnen er zijn en hoe je kunt weten of ze betrouwbaar en bruikbaar zijn.
Leer hoe je goed kunt zoeken op internet door de juiste zoekwoorden en hulpmiddelen te gebruiken.
Leer hoe je kunt beoordelen of de informatie die je vindt betrouwbaar en nuttig is.
Ontdek hoe makers van digitale media je aandacht trekken en beïnvloeden met kleuren en andere technieken.
Leer waarom sommige zoekresultaten bovenaan staan en welke factoren daar invloed op hebben.
Digitale media en informatie
De leerling zoekt en gebruikt informatie op internet handig en slim.
verkennen welke digitale bronnen gebruikt worden en wat hun betrouwbaarheid is;
formuleren van simpele zoektermen voor een zoekmachine of AI-tool;
onderzoeken van de betrouwbaarheid van een bepaald online artikel en de afzender ervan;
onderzoeken hoe beelden en teksten gemanipuleerd of gegenereerd kunnen zijn en hoe dat te herkennen;
doelgericht omgaan met informatie die je niet zelf hebt gevonden of gezocht (bijvoorbeeld reclame die op-popt).
Veiligheid en Privacy
De leerling leert veilig omgaan met computers en internet, en zorgt goed voor de eigen gegevens en die van anderen.
Leer hoe je gevaarlijke situaties kunt herkennen als je computers en internet gebruikt.
Leer hoe je computers en internet veilig kunt gebruiken en hoe je je gegevens kunt beschermen.
Leer hoe je goed kunt nadenken voordat je je eigen gegevens of die van anderen online deelt.
Leer wat je moet doen als je iets ziet of meemaakt dat niet oké is op internet.
Veiligheid en Privacy
De leerling leert veilig omgaan met computers en internet, en zorgt goed voor de eigen gegevens en die van anderen.
bespreken van het belang van veilige wachtwoorden. Leerlingen controleren of ze veilige wachtwoorden gebruiken. Zo nodig goede wachtwoorden bedenken en wachtwoorden regelmatig wijzigen.
bespreken wat er gebeurt als je op links klikt in mails van een onbekende afzender of als je ingaat op de verleidingen die in games verborgen zitten. Voorbeelden: een mail waarin gezegd wordt dat je een prijs hebt gewonnen of het aanbod van tips voor een oplossing in een spel.
antivirussoftware gebruiken, configureren en regelmatig updaten;
privacy-voorwaarden bekijken waarmee de gebruiker moet instemmen en bewust kiezen om eigen data al dan niet te delen in voorkomende situaties; • weten wat wel en niet mag in het kader van de AVG.
werking en noodzaak bespreken van tweetrapsverificatie;
weten dat de beveiliging van je digitale systemen en data een voorwaarde is voor de bescherming van je privacy.
Data
De leerling verkent het gebruik van data en dataverwerking.
Leer hoe je informatie maakt door gegevens te verzamelen, te ordenen en te verwerken.
Leg uit hoe de uitkomsten van gegevensverwerking afhankelijk zijn van waar de gegevens vandaan komen en hoe correct en volledig ze zijn.
Leer een verzameling gegevens gebruiken om een vraag te beantwoorden.
Beschrijf hoe gegevens worden gebruikt in je eigen omgeving.
Denk na over het feit dat je bewust en onbewust gegevens achterlaat als je digitale technologie gebruikt, en dat anderen die gegevens kunnen gebruiken.
Data
De leerling verkent het gebruik van data en dataverwerking.
Een digitaal overzicht maken van favoriete huisdieren van leerlingen in de klas. Daaruit een lijst samenstellen van de drie meest populaire huisdieren. Kunnen we hieruit conclusies trekken over de populariteit van deze drie huisdieren in heel Nederland?
Onderzoeken bij welke hoeveelheid water per dag een plantje het beste groeit door de groeigegevens bij te houden en te verwerken met behulp van een digitaal systeem.
Voorbeeld bespreken van het gebruik van data bij het oplossen van misdaden (camerabeelden gecombineerd met gsm-gegevens)
Beseffen dat data verzameld worden via formulieren op websites of door gebruikersinvoer op sociale media, door sensoren in apparaten zoals smartphones en smartwatches of door camera’s in openbare ruimtes.
Artificial Intelligentie (AI)
De leerling verkent hoe AI-systemen werken.
Leer over de onderdelen van een AI-systeem en hoe het gedrag van AI lijkt op menselijk gedrag.
Herken AI-systemen die vaak worden gebruikt en begrijpt hoe ze in je eigen omgeving worden toegepast.
Leer hoe je op een doelgerichte, verantwoorde en kritische manier kunt omgaan met een AI-systeem.
Artificial Intelligentie (AI)
De leerling verkent hoe AI-systemen werken.
begrijpen dat data van mensen afkomstig zijn, dat de mens beslist welke data AI kan gebruiken, dat het algoritme voor leren door mensen gemaakt wordt, en dat de training van AI door mensen gebeurt.
Beschrijven dat AI gebruikt wordt voor bijvoorbeeld spraakherkenning, chatbots of aanbevelingen op sociale media.
Beschrijven hoe sensoren van AI- systemen in een zelfrijdende auto continu nieuwe gegevens verzamelen en de auto laten reageren op de omgeving.
Kritisch gebruikmaken van AI- systemen bij het verwerven en verwerken van informatie.
De vraag bespreken of AI echt kan denken als een mens.
De actuele kerndoelen zorgen er straks voor dat leerlingen in heel Nederland niet alleen passieve ontvangers zijn van steeds meer digitale processen en producten, maar ook actief en creatief deelnemen aan de samenleving’. (Maartje Couck -2023)
In dit eerste deel van dit drieluik zal ik je uitleggen, het waarom, het hoe en het wat met kerndoel 22.
Waarom?
Het eerste kerndoel krijgt de titel ‘Praktische kennis en vaardigheden’. Iedere burger in onze digitale samenleving moet in staat zijn om zich te redden en te kunnen handelen in het dagelijks leven. Daarnaast zal ieder burger ook functioneel digitaal vaardig moeten zijn om zijn/haar beroep te kunnen uitvoeren. Kortweg gezegd: de digitale basis!
Op dit moment is 25% van onze bevolking vanaf 18 jaar niet digitaal vaardig genoeg om zelfredzaam te zijn. Dan moet je denken aan het feit, dat zij niet in staat zijn om de bijv. zich te laten informeren door de overheid of gebruik te maken van hun DigiD. Daarom worden nu in de meeste bibliotheken een Informatiepunt Digitale Overheid geopend. Men helpt je daar met o.a. belastingen en toeslagen, zorg regelen, online werk zoeken, rijbewijs verlengen, AOW aanvragen, verkeersboetes betalen en nog veel meer waar je een DigiD moet gebruiken.
Het spreekt vanzelf dat je beroepsmatig vaardig moet zijn met verschillende digitale middelen om te kunnen communiceren in tekst en beeld. Het begint natuurlijk bij correct gebruik van de Nederlandse taal en je digitaal weten te presenteren om een baan te verkrijgen. Natuurlijk worden sollicitatiebrieven met CV nog steeds geschreven, maar onderschat niet dat de kracht van digitale media met je eigen content over jouw merk, namelijk jezelf!
Hoe?
Het antwoord op de vraag ‘Hoe kunnen we onze leerlingen digitale basis meegeven als ze de basisschool en voortgezet onderwijs verlaten?’ begint uiteraard bij de kennis en vaardigheid van leerkrachten en docenten.
Als de schoolleider basiseisen stelt aan de digitale competenties van leerkrachten en docenten, dan zal dat een positieve uitwerking hebben op de lessen DG aan de leerlingen. ROC van Amsterdam / Flevoland maakt bijv. gebruik van een handige competentieset digitale vaardigheid van docenten. Zij hebben in korte animatievideo’s beschreven, wat een beginnend, lerend, ingewijde of gevorderde docent beheerst.
SLO heeft uitgebreide leerlijnen Digitale Geletterdheid voor PO en VO uitgeschreven. De meeste aanbodsdoelen van de domeinen praktische ICT-vaardigheden en Informatievaardigheden vallen onder dit eerste kerndoel. Door vanaf de start van het basisonderwijs met fase 1 de leerdoelen te verwerken en te integreren in de lessen zullen leerlingen gefundeerd de Digitale basis meekrijgen. Hoe zitten die fasen van SLO in elkaar?
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
Fase 5
groep 1, 2 en 3
groep 4, 5 en 6
Groep 7 en 8, Brugklas Praktijk, Vmbo / Mavo en SO / VSO
brugklas, klas 2 en 3 Havo / Vwo * Eindtermen Vmbo / Mavo
* Eindtermen eindexamen Havo / Vwo
*Eindtermen zijn nog niet bekend
Wat?
Zoals net al gezegd werd, richt de digitale basis zich het meest op het leren gebruiken van verschillende digitale middelen voor het doel wat ze hebben. Daarmee bedoel ik verschillende devices zoals laptops en chromebooks met of zonder muis en tablets en smartphones. En dat in combinatie met software, die een speciaal doel dienen.
Wanneer je de leerlijn praktische ICT-vaardigheden volgt, zal een kleuter in fase 1 kennismaken met de werking van de muis en zal het de eerste letters typen in een tekstverwerker. De echte knoppentraining zal pas in groep 5 / 6 (fase 2) aangeleerd worden. En als we het dan hebben over werken in een cloudomgeving, dan wordt in fase 3 de structuur van een eigen drive en gezamenlijke drive belangrijk. Voor dit soort basisknoppentrainingen zijn verschillende methodieken op markt. Voorbeelden zijn Digital Skills for Kids, Digit, Basicly etc.
Powerpoint is natuurlijk wel de basiskennis, die iedere leerling zou moeten kennen. Maar presenteren gaat verder dan een Powerpoint en Prezi maken. En als je breder kijkt, dan zijn er zoal een 20-tal presentatievormen te bedenken. Kerndoel 22 overlapt hier Kerndoel 23. “Ontwerpen en maken”
20 werkvormen om te presenteren
Quiz
Artikel
Maquette
Stripverhaal
Verhalend
Website
Werktuig
Gedicht
Fotografie
Blog
Toneelstuk
Stopmotion
Video
Infographic
Collage
Poster
Podcast
Lied
Vlog
Animatie
Het leren zoeken, vinden en beoordelen van informatie is een ook basisvaardigheid. Onderzoek wijst uit dat een leerling eerst kennisoverdracht nodig heeft om kapstokjes te maken in zijn hoofd. Daarna kan het beter informatie verwerken en beoordelen. En met de intrede van generatieve AI zoals ChatGPT of Gemini is het nog belangrijker om te weten of geproduceerde feiten waar of niet waar zijn.