Wil je in je klas meer aandacht schenken aan leren met Hoofd, Hart en Handen, dan is Ontwerpend Leren een rijke leervorm. Ontwerpend leren biedt de leerling namelijk de mogelijkheid om zijn eigen leervraag te onderzoeken en te beantwoorden. Via vier fasen doorloopt de leerling het proces van Ontwerpend Leren. De rol van de leerkracht is hierbij cruciaal.
Poster Ontwerpend LerenDo’s and Don’ts van de leerkracht
Don’ts
- De leerkracht weet alles.
- De leerkracht bepaalt de lesstof.
- De leerkracht stuurt op het eindproduct.
Do’s
- Als leerkracht ga je met de leerlingen mee op reis en verwonder je je ook over nieuwe ontdekkingen.
- De leerling bepaalt zijn ontwerpvraag, waarmee hij/zij aan de slag wil. De leerkracht stuurt het proces vanuit coachvragen. De leerkracht kan helpen bij filteren van informatie om tot de essentie te komen. De leerkracht kan een denkrichting aangeven. Een leerkracht kan helpen om samenwerking te stimuleren.
- De leerkracht volgt het proces van de leerlingen. Tijdens het proces schrijven de leerlingen in een kort verslag hun verwachtingen, de werkelijke proef en de uitkomsten. Zo’n kort verslag kan uiteraard op papier gezet worden, maar onderschat de kracht van digitale middelen niet. Foto’s en video vertellen soms nog meer hoe het proces verlopen is. Uiteindelijk is het de leerling die kiest voor een bepaalde eindpresentatie, die bij hem past.
Voorbeeld van eindpresentatie door 2 leerlingen van groep7:
Hoe dan?
De cyclus bestaat uit 4 fasen, waarbinnen doelgericht te werk wordt gegaan. Fase 1 Introductie, Fase 2 Verkenning, Fase 3 Ontwerp en Fase 4 Presentatie.
Als voorbeeld neem ik het project Wonen, wat vele aanknopingspunten heeft voor een gevarieerd scala aan ontwerpvragen.
De Introductiefase draait om sleutelvragen. Sleutelvragen beginnen met “Hoe zou…?” Bij Wonen zou je kunnen denken aan: Hoe zou het Huis van de Toekomst eruit kunnen zien? Hoe zou je een huis van kranten kunnen bouwen? Hoe zou het zijn om bouwvakker te zijn? Ook actualiteit kan van invloed zijn op sleutelvragen. Te denken aan: Hoe zou je het verwoeste St.Maarten weer opbouwen? Of hoe zou het zijn als je op de vlucht bent? Allerbelangrijkst is om de leerlingen deze vragen te laten bedenken en dat ze vrijuit kunnen dromen en fantaseren.
De Verkenningsfase draait om vrijuit brainstormen. Dit kun je individueel doen of gezamenlijk. Alle antwoorden worden vastgelegd en later in de klas op de wand gehangen (wandfries). Daarna worden de ideeën ingedeeld in categorieën. Het perspectief wordt bepaald vanuit de vakgebieden Aardrijkskunde, Geschiedenis, Biologie, Techniek, Kunst en Cultuur. Bij dit project Wonen kun je denken aan categorieën Bouwen, Inrichting, Omgeving, Energie en Milieu, Bewoners, Mobiliteit.
Bij Ontwerpfase gaan ze in groepjes uiteen en maken ze keuzes wat ze gaan onderzoeken. Die trechtertechniek is nodig om niet te verzanden. Het leuke van de Ontwerpfase is dat dit het moment is om het eigenaarsschap van de leerlingen vorm te geven. Dit is dus dat moment, waarin we de leerling zijn eigen ontwerpvraag laten maken. Waarin de leerkracht de coachende rol aanneemt en het proces stuurt vanaf de zijlijn. En belangrijk hierbij is dat de leerling fouten mag maken! De leerkracht mag wel vragen stellen om de beweegredenen over de keuze van de leerling te weten te komen, maar gaat hem niet behoeden voor zijn “fout”.
De Presentatiefase draait niet om het eindproduct, maar om de verslaglegging van het proces. En er zijn legio mogelijkheden aan presentatievormen. Analoog of digitaal!